A process for measuring the location of people and objects carrying radio
frequency (RF) transmitters (TXs) that transmit messages to a plurality of
RF receivers (RXs) located in a space. Each RX is in communication with a
computer of a computer network and forwards data received from the TXs to
the network via its associated computer, along with a value indicating the
signal strength of the received TX transmission. The signal strengths
attributable to the same transmission are used to form a locating signal
strength vector which is then compared to exemplary vectors generated from
signal strength readings gathered in a calibration procedure from a set of
representative locations in the space. In comparing the locating vector to
the exemplary vectors, constraints are enforced on movements between
locations (e.g., cannot pass through walls) and to probabilistically
enforce expectations on transitions between locations.
Een proces om de plaats van mensen en voorwerpen te meten die radiofrequentie(rf) zenders dragen (TXs) die berichten aan een meerderheid van de ontvangers van rf (RXs) die in een ruimte worden gevestigd overbrengen. Elke RX is in communicatie met een computer van een computernetwerk en forwards gegeven dat van TXs aan het netwerk via zijn bijbehorende computer, samen met een waarde wordt ontvangen die op de signaalsterkte van de ontvangen transmissie TX wijst. De signaalsterke punten toe te schrijven aan de zelfde transmissie worden gebruikt om een de sterktevector van het plaatsbepalingssignaal te vormen die dan wordt vergeleken bij voorbeeldige vectoren die van de lezingen worden geproduceerd van de signaalsterkte die in een kaliberbepalingsprocedure worden verzameld van een reeks representatieve plaatsen in de ruimte. Bij het vergelijken van de plaatsbepalingsvector bij de voorbeeldige vectoren, worden de beperkingen afgedwongen op bewegingen tussen plaatsen (b.v., kan door muren overgaan niet) en om verwachtingen op overgangen tussen plaatsen probabilistically af te dwingen.