A connection between a first structural member and a second structural
member. The second structural member has a bottom surface that lies
adjacent the first structural member, and the bottom surface is formed
with opposed side surfaces 27 and 28. A connector attaches the second
structural member to the first structural member in combination with
fasteners 13, and is formed with a base member, and the base member
receives a select number of the fasteners which are also received by the
first structural member, making a positive attachment between the
connector and the first structural member. The connector 1 is also formed
with opposed side flanges that are disposed laterally of the base member
and connect to the base member along parallel bend lines. The side flanges
receive a select number of the fasteners which are also received by the
second structural member, making a positive attachment between the
connector and the second structural member. The side flanges register with
the opposed side surfaces of the second structural member, and the second
structural member is disposed so that only one of the opposed, elongated
edges of the bottom surface of the second structural member contacts the
base member adjacent one of the bend lines separating the base member from
the side flanges.
Een verbinding tussen een eerste structureel lid en een tweede structureel lid. Het tweede structurele lid heeft een bodem die adjacent het eerste structurele lid ligt, en de bodem wordt gevormd met tegengestelde zijoppervlakten 27 en 28. Een schakelaar verbindt het tweede structurele lid aan het eerste structurele lid in combinatie met bevestigingsmiddelen 13, en met een basislid gevormd, en het basislid ontvangt een uitgezocht aantal bevestigingsmiddelen die ook door het eerste structurele lid worden ontvangen, dat een positieve gehechtheid tussen de schakelaar en het eerste structurele lid maakt. Schakelaar 1 wordt ook gevormd met tegengestelde zijflenzen die lateraal van het basislid worden geschikt en met het basislid volgens parallelle krommingslijnen verbinden. De zijflenzen ontvangen een uitgezocht aantal bevestigingsmiddelen die ook door het tweede structurele lid worden ontvangen, dat een positieve gehechtheid tussen de schakelaar en het tweede structurele lid maakt. De zijflenzen registreren met de tegengestelde zijoppervlakten van het tweede structurele lid, en het tweede structurele lid wordt geschikt zodat slechts één van de tegengestelde, verlengde randen van de bodem van het tweede structurele lid het basislid adjacent één van de krommingslijnen contacteert die het basislid scheiden van de zijflenzen.