A method of correction for toner misregistration in color printing systems,
specifically for run length encoded image data. This method, called
"trapping", usually involves extending the color separations one or more
pixels to overlay the edge. The color of the "trap zone" is chosen such
that it is nearly imperceptible in the presence of the two initial colors.
Our approach assumes the existence of a "trap generator", which provides a
trap color given two input colors.
In run length encoded image format, the image is comprised of an array of
"scanlines", consisting of a string of "runs" that are specified by a
minimum position in the fast (horizontal) direction, a length, and a
color. We describe a method of trapping involving the following steps: 1)
inspecting the run lengths in each scanline to determine the color edges
of the image; 2) sending the colors at the boundaries to the trap
generator to determine the trap color; and 3) modifying the intersecting
runs with the trap color. The result is an efficient elimination of the
edge defects at color boundaries, which is enabled by the run length
encoded image format.
Een methode van correctie voor toner misregistration in kleurendruksystemen, specifiek voor gegevens van het looppas de lengte gecodeerde beeld. Deze methode, genoemd "opsluitend", houdt gewoonlijk het uitbreiden van de kleurenscheidingen één of meerdere in pixel om de rand te bedekken. De kleur van de "valstreek" wordt gekozen dusdanig dat het in aanwezigheid van de twee aanvankelijke kleuren bijna onwaarneembaar is. Onze benadering veronderstelt het bestaan van een "valgenerator", die een valkleur gegeven twee ingevoerde kleuren verstrekt. In formaat van het looppas het lengte gecodeerde beeld, wordt het beeld samengesteld van een serie van "scanlines", bestaand uit een koord van "looppas" die door een minimumpositie in de snelle (horizontale) richting, een lengte, en een kleur wordt gespecificeerd. Wij beschrijven een methode om op te sluiten implicerend de volgende stappen: 1) het inspecteren van de looppaslengten in elke scanline om de kleurenranden van het beeld te bepalen; 2) het verzenden van de kleuren bij de grenzen naar de valgenerator om de valkleur te bepalen; en 3) wijzigt de snijdende looppas met de valkleur. Het resultaat is een efficiënte verwijdering van de randtekorten bij kleurengrenzen, die door het formaat van het looppaslengte gecodeerde beeld wordt toegelaten.
