A shared vehicle system includes a central facility, at least one vehicle
distribution port facility and a plurality or fleet of vehicles, each
having a vehicle subsystem. In general, the central station and port
facility and the vehicle subsystems communicate in a manner to allow a
user to enter information at a port facility. That information is then
communicated to the central facility, where the information is processed
to select a vehicle from the fleet to allocate to the user at the port
facility. Selection of a vehicle for allocation to a user may be based on
selecting an available or soon to be available vehicle according to
various algorithms that take into account the vehicles state of charge.
The central station also communicates with the port facility and the
vehicle subsystem to notify the user of the selected vehicle, to provide
secure user access to the selected vehicle, to monitor the location and
operating status of vehicles in the fleet, to monitor the state of charge
of electric vehicles and to provide other functions. The vehicles
communicate with the central station to notify the central station of the
PIN number of the individual attempting to use the vehicle, and of vehicle
parameters such as state of charge and location of the vehicle.
Een gedeeld voertuigsysteem omvat een centrale faciliteit, minstens één de havenfaciliteit van de voertuigdistributie en een meerderheid of een vloot van voertuigen, elk die een voertuigsubsysteem heeft. In het algemeen, communiceren de centrale post en havenfaciliteit en de voertuigsubsystemen op een manier om een gebruiker toe te staan om informatie bij een havenfaciliteit in te gaan. Die informatie wordt dan meegedeeld aan de centrale faciliteit, waar de informatie wordt verwerkt om een voertuig van de vloot te selecteren aan de gebruiker bij de havenfaciliteit toe te wijzen. De selectie van een voertuig voor toewijzing aan een gebruiker kan bij het selecteren van beschikbaar worden gebaseerd of spoedig beschikbaar voertuig volgens diverse algoritmen zijn die met de voertuigenstaat van last rekening houden. De centrale post communiceert ook met de havenfaciliteit en het voertuigsubsysteem om de gebruiker op de hoogte te brengen van het geselecteerde voertuig, veilige gebruikerstoegang tot het geselecteerde voertuig te verlenen, de plaats en de werkende status van voertuigen in de vloot te controleren, de staat van last van elektrische voertuigen te controleren en andere functies te verstrekken. De voertuigen communiceren met de centrale post om de centrale post van het aantal van de SPELD van het individu dat het voertuig probeert te gebruiken, en voertuigparameters zoals staat van last en plaats van het voertuig mee te delen.