Windage proximate to a spinning disk within a disk drive is directed
through a plurality of apertures in a ramp situated near the outside
diameter of the disk. A tab extending from a load beam that supports a
slider rests on the ramp when the drive is not in use. When the drive is
started the disk begins to spin and an actuator moves the load beam to
bring the slider over the surface of the disk. As the load beam moves, the
tab is guided along the ramp and cushioned by the air flow emerging from
apertures in the ramp beneath it. When the drive is stopped the actuator
brings the load beam back so that the tab engages the ramp. A cushion of
air is again provided as the tab is moved along the ramp as the tab is
returned to a parked position.
De luchtturbulentie naburig aan een spinnende schijf binnen een schijfaandrijving wordt geleid door een meerderheid van openingen in een helling situeerde dichtbij de buitendiameter van de schijf. Een lusje dat zich van een ladingsstraal die uitbreidt een schuif steunt rust op de helling wanneer de aandrijving niet in gebruik is. Wanneer de aandrijving is begonnen begint de schijf te spinnen en actuator beweegt de ladingsstraal om de schuif over de oppervlakte van de schijf te brengen. Aangezien de ladingsstraal zich beweegt, wordt het lusje geleid langs de helling en door de luchtstroom die uit openingen in de helling onder het te voorschijn komt beschermd. Wanneer de aandrijving wordt tegengehouden brengt actuator de rug van de ladingsstraal zodat het lusje de helling in dienst neemt. Een kussen van lucht wordt opnieuw verstrekt aangezien het lusje langs de helling wordt bewogen aangezien het lusje op een geparkeerde positie is teruggekomen.
