For trapping a residual monomer containing an expoxide function that has
not reacted by copolymerization or by grafting, in a thermoplastic
composition based on a copolymer of ethylene and/or propylene, a
sufficient amount of an acidic trapping additive is added to remove the
residual monomer. The trapping additive is preferably a porous zeolite
with a pore diameter of between 2 and 10 angstroms. Improved compositions
and blends are thereby obtained.
Voor het opsluiten van een overblijvend monomeer dat een expoxidefunctie bevat die niet door copolymerisatie of door heeft gereageerd, in een thermoplastische samenstelling te enten die op een copolymeer van ethyleen en/of propyleen wordt gebaseerd, wordt een voldoende hoeveelheid zuurrijk opsluitend additief toegevoegd om het overblijvende monomeer te verwijderen. Het opsluitende additief is bij voorkeur een poreus zeoliet met een poriediameter van tussen 2 en 10 angstroms. De betere samenstellingen en de mengsels worden daardoor verkregen.