An optical fiber closure includes a housing having opposing walls, each of
the opposing walls having an aperture defined therein. Each aperture is
adapted to receive an optical fiber therethrough. A bend limiter is
proximate each aperture. Each bend limiter includes a proximate edge, a
distal edge, and an arcuate surface. The arcuate surface extends between
the proximate and distal edges and has a radius of curvature greater than
a predetermined minimum bend radius. The distal edge of each bend limiter
is substantially aligned with an outer edge of a respective one of the
opposing walls of the optical fiber closure.
Een optische vezelsluiting omvat een huisvesting die het verzetten zich muren, elk heeft van de het verzetten zich muren die een daarin bepaalde opening hebben. Elke opening wordt aangepast om een optische vezel daardoor te ontvangen. Een krommingsbeperker is naburig elke opening. Elke krommingsbeperker omvat een naburige rand, een distale rand, en een boogvormige oppervlakte. De boogvormige oppervlakte breidt zich tussen de naburige en distale randen uit en heeft een straal van kromming groter dan een vooraf bepaalde minimumkrommingsstraal. De distale rand van elke krommingsbeperker wordt wezenlijk gericht op een buitenrand van een respectieve één van de het verzetten zich muren van de optische vezelsluiting.