A synchronization system synchronizes objects between a portable computer
and a desktop computer. The portable computer is capable of communicating
with a storage volume that can become inaccessible to the portable
computer. The system identifies storage volumes currently available to
the portable computer and identifies storage volumes previously
accessible to the portable computer, but not currently accessible to the
portable computer. Objects contained in storage volumes that are
currently accessible to the portable computer are then synchronized
between the base computer and the portable computer. During the
synchronization process, the system ignores objects stored on volumes
that are not currently accessible to the portable computer. However, the
system continues to monitor and record changes to objects stored on
volumes that are not currently accessible to the portable computer. When
a storage volume that was previously inaccessible becomes accessible, the
system synchronizes objects stored on the previously inaccessible storage
volume. The objects may be databases or other data structures. The
storage volume that can become inaccessible to the portable computer is
typically a removable memory card that can be inserted into the portable
computer.
Een synchronisatiesysteem synchroniseert voorwerpen tussen een draagbare computer en een bureaucomputer. De draagbare computer kan met een opslagvolume communiceren dat aan de draagbare computer ontoegankelijk kan worden. Het systeem identificeert opslagvolumes nu verkrijgbaar aan de draagbare computer en identificeert opslagvolumes eerder toegankelijk voor de draagbare computer, maar niet momenteel toegankelijk voor de draagbare computer. De voorwerpen in opslagvolumes die momenteel toegankelijk voor de draagbare computer zijn zijn dan gesynchroniseerd tussen de basiscomputer en de draagbare computer. Tijdens het synchronisatieproces, negeert het systeem voorwerpen die op volumes worden opgeslagen die niet momenteel toegankelijk voor de draagbare computer zijn. Nochtans, blijft het systeem veranderingen in voorwerpen controleren en registreren die op volumes worden opgeslagen die niet momenteel toegankelijk voor de draagbare computer zijn. Wanneer een opslagvolume dat eerder ontoegankelijk was toegankelijk wordt, synchroniseert het systeem voorwerpen die op het eerder ontoegankelijke opslagvolume worden opgeslagen. De voorwerpen kunnen gegevensbestanden of andere gegevensstructuren zijn. Het opslagvolume dat aan de draagbare computer ontoegankelijk kan worden is typisch een verwijderbare geheugenkaart die in de draagbare computer kan worden opgenomen.