A music apparatus uses a processing unit of a universal type having an
extended instruction set used to carry out parallel computation steps in
response to a single instruction which is successively issued when
executing a program. A software module defines a plurality of channels and
is composed of a synthesis program executed by the processing unit using
the extended instruction set so as to carry out synthesis of waveforms of
musical tones through the plurality of the channels. The plurality of the
channels are optimally grouped into parallel sets each containing at least
two channels. The synthesis of the waveforms of at least two channels
belonging to each parallel set are carried out concurrently by the
parallel computation steps. A buffer has a capacity sufficient to store
the waveform samples allotted to one frame period. A cache has a capacity
sufficient to store a subset of the waveform samples which is an integer
division of the set allotted to one frame period. The synthesis program is
executed by the processing unit at one frame period so as to carry out
synthesis of a set of waveform samples allotted to one frame period while
efficiently accessing the cache. Any designated subroutine programs are
sequentially called in response to call instructions to process the
waveform samples during the synthesis.
Een muziekapparaat gebruikt een verwerkingseenheid van een universeel type dat een uitgebreide instructiereeks heeft die wordt gebruikt om parallelle berekeningsstappen in antwoord op één enkele instructie uit te voeren die opeenvolgend wanneer het uitvoeren van een programma wordt uitgegeven. Een softwaremodule bepaalt een meerderheid van kanalen en is samengesteld uit een syntheseprogramma dat door de verwerkingseenheid wordt uitgevoerd gebruikend de uitgebreide instructie wordt geplaatst die om synthese van golfvormen van muzikale tonen door de meerderheid van de kanalen uit te voeren. De meerderheid van de kanalen wordt optimaal gegroepeerd in parallelle reeksen elke het bevatten van minstens twee kanalen. De synthese van de golfvormen van minstens twee kanalen die tot elke parallelle reeks behoren wordt uitgevoerd gelijktijdig door de parallelle berekeningsstappen. Een buffer heeft een capaciteit voldoende om de golfvormsteekproeven op te slaan die aan één kaderperiode worden toegewezen. Een geheim voorgeheugen heeft een capaciteit voldoende om een ondergroep van de golfvormsteekproeven op te slaan die een geheelafdeling van de reeks die aan één kaderperiode is wordt toegewezen. Het syntheseprogramma wordt uitgevoerd door de verwerkingseenheid bij één kaderperiode om synthese van een reeks golfvormsteekproeven uit te voeren die aan één kaderperiode worden toegewezen terwijl efficiënt het toegang tot van het geheime voorgeheugen. Om het even welke aangewezen subroutineprogramma's worden opeenvolgend geroepen in antwoord op vraaginstructies om de golfvormsteekproeven tijdens de synthese te verwerken.