Interconnection subsystems having diverse topologies, for interconnecting
small numbers of nodes having a predetermined maximum degree in a
multiprocessor computer system, include subsystems broadly classified into
a number of general classes based on their topologies, including a
"polygonal" class, a "ladder" class and a "tiled" class. In topologies of
the polygonal class, a majority of the nodes in the multiprocessor
computer system are connected in a ring and the remaining nodes are
connected to the nodes in the ring, and in some cases also to each other.
In topologies of the ladder class, the nodes are interconnected in a
"ladder" topology comprising a series of nodes connected in a ring, the
ring corresponding to one standard of a ladder topology folded on itself.
Each node in the ring is connected to another node in a second series,
effectively forming rungs of the ladder topology. The nodes in the second
series can be interconnected in a variety of arrangements, including a
second ring, thereby effectively providing a second standard of the ladder
topology. In topologies of the tiled class, the nodes are interconnected
in tiled meshlike topologies with six nodes for each mesh element, thereby
providing a hexagonal or elongated "brick-like" non-"square" rectangular
arrangement. Edges of the mesh are preferably connected together to
provide a folded toroid-like arrangement. In a refinement, instead of
bidirectional connections, the interconnection subsystem makes use of a
predetermined maximum number of pairs of unidirectional connections (in
one embodiment, a maximum of two pairs of unidirectional connections). The
interconnection subsystems are constructed to provide desirable
communications metrics, particularly in multiprocessor computer systems
which have relatively small numbers (on the order of from five to fifteen
to twenty) of nodes.
De subsystemen die van de interconnectie diverse topologieën, voor het onderling verbinden van kleine aantallen knopen hebben die een vooraf bepaalde maximumgraad in een multiverwerkercomputersysteem hebben, omvatten subsystemen die ruim in een aantal algemene klassen worden geclassificeerd die op hun topologieën worden gebaseerd, met inbegrip van "veelhoekige" klasse, een "ladder" klasse en een "betegelde" klasse. In topologieën van de veelhoekige klasse, wordt een meerderheid van de knopen in het multiverwerkercomputersysteem verbonden in een ring en de resterende knopen worden verbonden aan de knopen in de ring, en in sommige gevallen ook met elkaar. In topologieën van de ladderklasse, worden de knopen onderling verbonden in een "ladder" topologie bestaand uit een reeks knopen die in een ring worden verbonden, de ring die aan één norm van een laddertopologie voldoet die op zich wordt gevouwen. Elke knoop in de ring wordt verbonden met een andere knoop in een tweede reeks, effectief vormt sporten van de laddertopologie. De knopen in de tweede reeks kunnen in een verscheidenheid van regelingen, met inbegrip van een tweede ring worden onderling verbonden, daardoor effectief verstrekkend een tweede norm van de laddertopologie. In topologieën van de betegelde klasse, worden de knopen onderling verbonden in betegelde meshlike topologieën met zes knopen voor elk netwerkelement, daardoor verstrekkend een hexagonale of verlengde "baksteen-als" niet -niet-"square" rechthoekige regeling. De randen van het netwerk worden bij voorkeur verbonden samen om een gevouwen toroid-als regeling te verstrekken. In een verbetering, in plaats van tweerichtingsverbindingen, maakt gebruik het interconnectiesubsysteem van een vooraf bepaald maximumaantal paren eenrichtingsverbindingen (in één belichaming, een maximum van twee paren eenrichtingsverbindingen). De interconnectiesubsystemen worden geconstrueerd om wenselijke communicatie metriek, in het bijzonder in multiverwerkercomputersystemen te verstrekken die vrij kleine aantallen (op de orde van van vijf tot vijftien tot twintig) knopen hebben.