A tapered optical fiber coupler includes a first fiber with a core (11) and
a cladding (12) and a second fiber with a core (21), an inner cladding
(22) and an outer cladding (23). In the stretched, coupling regions of the
device, the coupling regions (44, 50) of the fibers form of coupling
region waveguides with dispersion curves crossing one another at a
preselected operating wavelength. The one or more claddings of each fiber
has a monotonic decreasing refractive index distribution, and the
refractive index distributions of the claddings (12, 22, 23) are different
from one another. Coupling of light from one another occurs only in the
narrow band of wavelengths surrounding the operating wavelengths. The
outside diameters and core diameters of the fibers may be identical to one
another and identical to those of standard optical fibers. Thus, the
device can be connected in an optical system.
Een verminderde optische vezelkoppeling omvat een eerste vezel met een kern (11) en een bekleding (12) en een tweede vezel met een kern (21), een binnenbekleding (22) en een buitenbekleding (23). In de uitgerekte, koppelende gebieden van het apparaat, de koppelingsgebieden (44, 50) van de vezelsvorm van de golfgeleiders die van het koppelingsgebied met verspreidingskrommen elkaar bij een voorgeselecteerde werkende golflengte kruisen. De één of meerdere bekledingen van elke vezel heeft een monotone dalende r i distributie, en de r i distributies van de bekledingen (12..22, 23) zijn van elkaar verschillend. De koppeling van licht komt van elkaar slechts in de smalle band van golflengten voor die de werkende golflengten omringen. De buitendiameters en de kerndiameters van de vezels kunnen aan elkaar aan die van standaard optische vezels identiek en identiek zijn. Aldus, kan het apparaat in een optisch systeem worden aangesloten.