The strength of lignocellulosic materials is improved by treating them with
water-soluble strengthening agents containing sulfonic units, and
rendering these agents water-insoluble by reacting them with compounds
containing epoxide rings and quaternary ammonium groups. Thus, a
substantial reduction or elimination of the bleeding of said strengthening
agents from the lignocellulosic materials when touched with wet hands or
contacted under humid conditions is achieved.
De sterkte van lignocellulosic materialen wordt verbeterd door hen met in water oplosbare versterkende agenten te behandelen die sulfoneenheden bevatten, en deze agenten maken door reagerende hen niet in water oplosbaar met samenstellingen die epoxideringen en quaternair ammoniumgroepen bevatten. Aldus, worden een aanzienlijke vermindering of een verwijdering van het aftappen van bovengenoemde versterkende agenten van de lignocellulosic materialen wanneer geraakt met natte handen of gecontacteerd in de vochtige omstandigheden bereikt.