A vehicle interior monitoring system to identify, locate and/or monitor
occupants, including their parts, and other objects in the passenger
compartment in which waves are transmitted into a space in the passenger
compartment in which an occupying item might be situated and a receiver
receives waves modified by passing through the space in the passenger
compartment in which the occupying item might be situated. Outputs from
the receiver are used to affect another system in the vehicle. Also, the
outputs may be analyzed, e.g., by computational means employing pattern
recognition technologies, to classify, identify and/or locate the
contents. In general, the information obtained by the identification and
monitoring system is used to affect the operation of some other system in
the vehicle. When the system is installed in the passenger compartment of
an automotive vehicle equipped with an airbag, the system determines the
position of the vehicle occupant relative to the airbag and, e.g.,
disables deployment of the airbag if the occupant is positioned so that
he/she is likely to be injured by the deployment of the airbag.
Een voertuig binnenlands controlesysteem bewoners, met inbegrip van hun delen, en andere voorwerpen in het passagierscompartiment waarin de golven in een ruimte in het passagierscompartiment worden overgebracht waarin een bezettend punt zou kunnen worden gesitueerd en een ontvanger te identificeren op te sporen en te controleren ontvangt golven die door door de ruimte in het passagierscompartiment worden gewijzigd over te gaan waarin het bezettende punt zou kunnen worden gesitueerd. De output van de ontvanger wordt gebruikt om een ander systeem in het voertuig te beïnvloeden. Ook, kan de output worden geanalyseerd, b.v., door computer betekent het tewerkstellen de technologieën van de patroonerkenning, om de inhoud te classificeren te identificeren en op te sporen. In het algemeen, worden de informatie dat door de identificatie wordt verkregen en het controlesysteem gebruikt om de verrichting van één of ander ander systeem in het voertuig te beïnvloeden. Wanneer het systeem in het passagierscompartiment van een automobielvoertuig geïnstalleerd wordt dat met een luchtkussen wordt uitgerust, bepaalt het systeem de positie van de voertuigbewoner met betrekking tot het luchtkussen en, b.v., maakt plaatsing van het luchtkussen onbruikbaar als de bewoner wordt geplaatst zodat hij/zij waarschijnlijk door de plaatsing van het luchtkussen zal worden verwond.