A supporting structure for a rotor comprises two holding members, a
supporting member, and a fixing member that is fixed in place. Each
holding member comprises a hole and an inner flange formed on an inner
periphery defining the hole. The supporting member comprises a supporting
portion and the fixing member has a hole. An end of a shaft of a rotor
extends through the holes of the fixing members with an end face of the
shaft resting on the supporting portion of the supporting member. A
retainer is engaged in a retaining groove of the shaft to thereby retain
the shaft in place. The shaft and the inner flanges of the holding members
have a minimum gap or a slight contact therebetween.
Een ondersteunende structuur voor een rotor bestaat uit twee houdend leden, een ondersteunend lid, en een bevestigend lid dat op zijn plaats wordt bevestigd. Elk holdingslid bestaat uit een gat en uit een binnenflens die op een binnenperiferie wordt gevormd bepalend het gat. Het ondersteunende lid bestaat uit een ondersteunend gedeelte en het bevestigende lid heeft een gat. Een eind van een schacht van een rotor breidt zich door de gaten van de bevestigende leden met een eindgezicht uit van de schacht die op het ondersteunende gedeelte van het ondersteunende lid rust. Een pal is bezig geweest met een behoudende groef van de schacht daardoor de schacht op zijn plaats behouden. De schacht en de binnenflenzen van de holdingsleden hebben een minimumhiaat of een licht contact therebetween.