A camera section photographs a camera test chart. A calibration controller
of the camera section reads out image data of the camera test chart, and
executes calibration of the camera section by use of characteristic values
of obtained image data and standard data, which is stored in an internal
memory. Next, a printer test chart, printed by a printer section, is
photographed by the calibrated camera section. Image data of the printer
test chart is sent to the printer section from the camera section. A
calibration controller of the printer section performs calibration of the
printer section by use of characteristic values of obtained image data and
standard data, which is stored in an internal memory. By calibrating both
the camera and the printer sections, it is possible to execute effective
calibration of the apparatus.
Een camerasectie fotografeert een grafiek van de cameratest. Een kaliberbepalingscontrolemechanisme van de camerasectie leest beeldgegevens van de grafiek van de cameratest voor, en voert kaliberbepaling van de camerasectie door middel van uit kenmerkende waarden van verkregen beeldgegevens en standaardgegeven, dat in een intern geheugen wordt opgeslagen. Daarna, wordt een grafiek van de printertest, die door een printersectie wordt gedrukt, gefotografeerd door de gekalibreerde camerasectie. Het gegeven van het beeld van de grafiek van de printertest wordt verzonden naar de printersectie van de camerasectie. Een kaliberbepalingscontrolemechanisme van de printersectie voert kaliberbepaling van de printersectie door middel van uit kenmerkende waarden van verkregen beeldgegevens en standaardgegeven, dat in een intern geheugen wordt opgeslagen. Door zowel de camera als de printersecties te kalibreren, is het mogelijk om efficiƫnte kaliberbepaling van de apparaten uit te voeren.