A method and apparatus for tracking the use of a distributable software
application uses two identification codes and a tracking assistant to
monitor the operation and distribution of the software application. A
first code is preferably a downloaded identification code created when the
user accesses a web server. The first identification code and other
registration data is stored in a database coupled to the web server. A
second unique installation code is automatically created when the software
application is installed in the user's computer. Subsequent installations
of the application using the same first code results in a different
installation code. The tracking assistant module automatically transmits
both codes to a database via a network (Internet) according to a
predetermined schedule. One embodiment of the tracking assistant also
collects other data on the use of the application, such as frequency of
use or features commonly used, and transmits it along with the two codes
as tracking data. A tracking data analyzer is preferably coupled to the
database to determine if unauthorized use of the application is occurring
or to assist in providing individual customer support and service
functions.
Een methode en een apparaat om het gebruik van een verdeelbare softwaretoepassing te volgen gebruiken twee identificatiecodes en een volgende medewerker om de verrichting en de distributie van de softwaretoepassing te controleren. Een eerste code is bij voorkeur een gedownloade gecreeerde identificatiecode wanneer de gebruiker tot een Webserver toegang heeft. De eerste identificatiecode en ander registratiegegeven worden in een gegevensbestand opgeslagen dat aan de Webserver wordt gekoppeld. Een tweede unieke installatiecode wordt automatisch gecreeerd wanneer de softwaretoepassing in de computer van de gebruiker wordt geïnstalleerd. De verdere installaties van de toepassing die de zelfde eerste code gebruikt resulteert in een verschillende installatiecode. De het volgen hulpmodule brengt automatisch beide codes aan een gegevensbestand via een netwerk (Internet) volgens een vooraf bepaald programma over. Één belichaming van de volgende medewerker verzamelt ook andere gegevens over het gebruik van de toepassing, zoals frequentie van algemeen gebruikt gebruik of eigenschappen, en brengt het samen met de twee codes over als het volgen van gegevens. Een volgende gegevensanalysator wordt bij voorkeur gekoppeld aan het gegevensbestand om te bepalen of als het onbevoegde gebruik van de toepassing voorkomt in het verstrekken van individuele klantenondersteuning en de dienstfuncties bij te wonen.