The securing of a telephone link between the two subscriber sets is
established on the basis of encryption keys transmitted over the service
channel (D) of the ISDN network whether the link be established on the
switched telephone network (PSTN) or on the Internet network (NSTN).
A server verifies the identifiers of the subscriber taps (PA1, PA2) and
stores the encryption keys.
Het beveiligen van een telefoonverband tussen wordt de twee abonneereeksen op basis van encryptiesleutels gevestigd die over het de dienstkanaal (D) worden overgebracht van het netwerk van ISDN of de verbinding op het geschakelde telefoonnetwerk (PSTN) of op het netwerk wordt gevestigd van Internet (NSTN). Een server verifiëert de herkenningstekens van de abonneekranen (PA1, PA2) en slaat de encryptiesleutels op.