A marine anchoring arrangement is described wherein a marine anchor (1, 23)
is drivingly embedded vertically into a mooring bed (10) by an elongate
follower (13), especially by its own weight and that of the follower. The
follower (13) has a bottom clevis part (103) adapted to hold detachably
the anchor (1) via the anchor shank (2) by means of a fulcrum pin (17)
whereby the anchor (1) may swing relative to the bottom part (103). For
initial penetration, the anchor (1) is held in a position of minimum
forward resistance, specifically with the forward direction F of the fluke
(3) parallel to the follower axis (20) and this is achieved by a shear pin
(109) between the anchor (1) and the bottom part (103). When the anchor
(1) is embedded to a preferred depth (d) specifically at least twice the
square root of the maximum projected fluke area (as viewed normal to
direction F), the anchor (23) is moved to a position for anchor setting by
pulling on an attached anchor cable (4/4A) so causing the shear pin (109)
to fracture and the anchor (23) to rotate about the fulcrum axis until
arrested by a stop (21) on the follower (13). The follower (13) can then
be pulled clear and recovered. The above anchoring arrangement provides a
considerably improved anchoring performance in comparison with existing
direct embedment arrangements.
Een mariene verankerende regeling wordt beschreven waarin een marien anker (1, 23) wordt drivingly ingebed verticaal in een meertrosbed (10) door een uitgerekte aanhanger (13), vooral door zijn eigen gewicht en dat van de aanhanger. Aanhanger (13) heeft deel van de bodemtrekhaak (103) dat wordt aangepast om anker (1) via ankersteel (2) door middel van een steunpuntspeld (17) detachably te houden waardoor anker (1) met betrekking tot het onderste deel (103) kan slingeren. Voor aanvankelijke penetratie, wordt anker (1) gehouden in een positie van minimum voorwaartse weerstand, specifiek met de voorwaartse richting F van bot (3) parallel met aanhangeras (20) en dit wordt bereikt door een scheerbeurtspeld (109) tussen anker (1) en het onderste deel (103). Wanneer anker (1) aan een aangewezen diepte (d) specifiek minstens tweemaal de vierkante wortel van het maximum ontworpen botgebied wordt ingebed (als bekeken normaal aan richting wordt F), anker (23) verplaatst in een positie die voor anker door op een ankerkabel in bijlage (4/4A plaatst) te trekken zo veroorzakend scheerbeurtspeld (109) aan breuk en anker (23) om over de steunpuntas tot gearresteerd door een einde (21) op aanhanger (13) te roteren. Aanhanger (13) kan dan getrokken duidelijk zijn en teruggekregen. De bovengenoemde verankerende regeling verstrekt aanzienlijk beter verankerend prestaties in vergelijking met bestaande directe embedmentregelingen.