Control systems and methods for controlling a vehicle-occupant protecting
apparatus that includes two vehicle-occupant protecting devices which are
disposed on respective right and left sides of an automotive vehicle, are
operable to determine whether the vehicle has a rollover motion, on the
basis of a physical quantity or quantities indicative of a running
condition of the vehicle, and, upon determination that the vehicle has
said rollover motion, to operate only the vehicle-occupant protecting
device(s) located on a rolling side of the vehicle. When the detected
rollover motion is expected to develop into a serious rollover motion,
non-rolling-side vehicle-occupant protecting device(s) is located on a
non-rolling side of the vehicle is operated. Thus, the control system and
method permit adequate operations of the vehicle-occupant protecting
devices depending upon the rollover state of the vehicle.
De systemen van de controle en de methodes om een voertuig-bewoner te controleren die apparaat beschermt dat voertuig-bewoner twee omvat die apparaten beschermt die worden geschikt aan respectieve juiste en linkerkanten van een automobielvoertuig, zijn opereerbaar om of het voertuig een het omvergooienmotie heeft, op basis van een fysieke hoeveelheid of hoeveelheden te bepalen indicatief van een lopende voorwaarde van het voertuig, en, op bepaling dat het voertuig heeft gezegd het omvergooienmotie, om slechts de voertuig-bewoner in werking te stellen die apparaat (s) beschermt dat aan een het rollen kant van het voertuig wordt gevestigd. Wanneer de ontdekte het omvergooienmotie zich tot een ernstige het omvergooienmotie zou moeten ontwikkelen, wordt de niet-rollen-zij voertuig-bewoner die apparaat (s) beschermt gevestigd aan een niet-rolt kant van het voertuig wordt gewerkt. Aldus, laten het controlesysteem en de methode adequate verrichtingen van de voertuig-bewoner toe die apparaten beschermt afhangend van de het omvergooienstaat van het voertuig.