Large composite structures are produced using a vacuum assisted resin
transfer molding process. The structures incorporate cores, which may be
hollow cells or foam blocks. A plurality of cores, each of which may be
wrapped with a fiber material, is arranged in a layer on a mold with a
fiber material arranged to form face skins. The assembly is sealed under a
vacuum bag to a mold surface. One or more main feeder conduits are
provided in communication with a resin distribution network of smaller
channels which facilitates flow of uncured resin into and through the
fiber material. The resin distribution network may comprise a network of
grooves formed in the surfaces or the cores and/or rounded corners of the
cores. The network of smaller channels may also be provided between the
vacuum bag and the fiber material, either integrally in the vacuum bag or
via a separate distribution medium. Resin, introduced under vacuum,
travels relatively quickly through the main feeder channel(s) and the
network of smaller channels. After penetrating the fiber material to reach
the surface of the cores, the resin again travels relatively quickly along
the cores via the grooves in the cores or the spaces provided by the
rounded corners to penetrate the fiber material between the cores, if
present, and between the cores and the mold.
De grote samengestelde structuren worden veroorzaakt gebruikend een vacuüm bijgestaan harsoverdracht het vormen proces. De structuren nemen kernen op, die holle cellen of schuimblokken kunnen zijn. Een meerderheid van kernen, elk waarvan met een vezelmateriaal kan worden verpakt, wordt in een laag op een vorm met een vezelmateriaal geschikt dat wordt geschikt om gezichtshuiden te vormen. De assemblage wordt verzegeld onder een vacuümzak aan een vormoppervlakte. Één of meerdere hoofdvoederbuizen worden voorzien in mededeling van een harsdistributienetwerk van kleinere kanalen dat stroom van ongenezen hars in en door het vezelmateriaal vergemakkelijkt. Het harsdistributienetwerk kan uit een netwerk van groeven die in de oppervlakten of de kernen worden gevormd en/of rond gemaakte hoeken van de kernen bestaan. Het netwerk van kleinere kanalen kan ook tussen de vacuümzak en het vezelmateriaal, of volledig in de vacuümzak of via een afzonderlijk distributiemiddel worden verstrekt. Vacuüm de geïntroduceerde hars, reist vrij snel door het hoofdvoederkanaal (s) en het netwerk van kleinere kanalen. Na het doordringen van het vezelmateriaal om de oppervlakte van de kernen te bereiken, reist de hars opnieuw vrij snel langs de kernen via de groeven in de kernen of de ruimten die door de rond gemaakte hoeken worden verstrekt het vezelmateriaal tussen de kernen, als heden, en tussen de kernen en de vorm te doordringen.