A hard surface of an applicator which may be formed by a diamond coating is
placed in abutment against the reed of a single reed instrument such as a
clarinet or saxophone or a double reed instrument such as an oboe. In a
single reed instrument, the applicator is held tightly against the reed by
means of a ligature which fits around the mouthpiece of the instrument to
hold the reed and the applicator tightly together. In a double reed
instrument such as an oboe, the staple or metal tube to which the reed is
attached is coated at its top with a hard surface which may be formed by a
diamond coating. The reed is abutted against the diamond surface by
tightly tying a string around the cane thereby firmly securing it to the
staple. The constraint of the reed in this manner makes it easier to play
the instrument.
Een harde oppervlakte van een instrument dat door een diamantdeklaag kan worden gevormd wordt geplaatst in steunpunt tegen het riet van één enkel rietinstrument zoals een klarinet of een saxophone of een dubbel rietinstrument zoals een oboe. In één enkel rietinstrument, wordt het instrument gehouden strak tegen het riet door middel van een ligatuur die rond het mondstuk van het instrument past om het riet en het instrument strak samen te houden. In een dubbel rietinstrument zoals een oboe, zijn het nietje of de metaalbuis waaraan het riet in bijlage is met een laag bedekt bij zijn bovenkant met een harde oppervlakte die door een diamantdeklaag kan worden gevormd. Het riet wordt gegrenst aan tegen de diamantoppervlakte door een koord rond het riet strak te binden daardoor stevig beveiligend het aan het nietje. De beperking van het riet op deze wijze maakt het gemakkelijker om het instrument te spelen.