A filter for filtering water for a pump for an aquarium or a pond, which
filter comprises a housing (14), at least one inlet in the housing (14),
at least one outlet in the housing (14), at least one filter member (18)
in the housing, at least one passageway in the housing (14), and at least
one water flow control means; the filter member (18) having a body through
which water to be filtered passes to the inside of the filter member (18),
and a portion at which filtered water inside the filter member (18) is
able to pass to the outlet; and the filter being characterized in that the
water flow control means comprises at least one bypass inlet for
controlling the water flow, the bypass inlet being such that it firstly
controls the water flow direction and velocity as the water enters the
bypass inlet, it secondly controls that water flow direction and velocity
as the water leaves the bypass inlet, and it thirdly controls the water
flow that bypasses the inlet; whereby the filter is such that, in use, the
water enters the housing from the inlet at a controlled flow rate which
does not attract already separated solids, whereby separated solids settle
in the housing and filtered water passes through the filter member to the
outlet.
Een filter voor het filtreren van water voor een pomp voor een aquarium of een vijver, welke filter uit een huisvesting (14), uit minstens één inham in huisvesting (14), uit minstens één afzet in huisvesting (14), uit minstens één filterlid (18) in de huisvesting, uit minstens één gang in huisvesting (14), en uit minstens één de controlemiddel van de waterstroom bestaat; filterlid (18) een lichaam hebben waardoor water om gefiltreerde passen te zijn aan de binnenkant van filterlid (18), en een gedeelte die bij wie het gefiltreerde water binnen het filterlid (18) tot de afzet kan overgaan; en de filter die wordt gekenmerkt in die zin dat het de controlemiddel van de waterstroom minstens uit één omleidingsinham voor het controleren van de waterstroom bestaat, de omleidingsinham die dusdanig dat het ten eerste de richting van de waterstroom en de snelheid is controleert aangezien het water de omleidingsinham ingaat, het ten tweede controleert dat de richting van de waterstroom en de snelheid als water de omleidingsinham verlaten, en het controleert ten derde de waterstroom die de inham mijdt; waardoor de filter is dusdanig dat, in gebruik, het water de huisvesting van de inham aan een gecontroleerd stroomtarief ingaat dat reeds geen gescheiden vaste lichamen aantrekt, waardoor de gescheiden vaste lichamen in de huisvesting en de gefiltreerde waterpassen door het filterlid aan de afzet regelen.