In a control process for increasing the traction in the case of a vehicle
while the vehicle stability remains almost the same, a wheel slip is
determined at the powered wheels and is compared with at least one slip
threshold value. The driving power is reduced when the wheel slip exceeds
the slip threshold value. For improving the traction on a loose base, at
least one slip integral is formed between the powered and the non-powered
wheels. The at least one slip threshold value is continuously determined
as a function of the at least one slip integral.
In een controleproces om de tractie in het geval van een voertuig te verhogen terwijl de voertuigstabiliteit bijna het zelfde blijft, wordt een wielmisstap bepaald bij de aangedreven wielen en met minstens één waarde van de misstapdrempel vergeleken. De drijfmacht wordt verminderd wanneer de wielmisstap de waarde van de misstapdrempel overschrijdt. Voor het verbeteren van de tractie op een losse basis, wordt minstens één misstapintegraal gevormd tussen de aangedreven en non-powered wielen. De minstens één waarde van de misstapdrempel wordt onophoudelijk bepaald als functie van de minstens één misstapintegraal.