A method and apparatus for providing management and maintenance to a node
within a data communications network and to the composite data
communications network. A network management application is started on a
host which may be located at a network operation center. The management
application is in communication with network nodes and services through
adapters. A master daemon located at a node is activated. The master
daemon starts a control adapter running on the node and if the control
adapter fails the master daemon restarts the control adapter. The control
adapter is capable of starting and stopping all services running on the
node. Signals are communicated between the management application, the
node and the services by way of adapters. Signaling provides for the
exchange of useful event data related to the nodes and services running on
the nodes.
Een methode en een apparaat om beheer en onderhoud aan een knoop binnen een gegevenscommunicatienetwerk te verstrekken en aan het samengestelde gegevenscommunicatienetwerk. Een netwerkbeheertoepassing is begonnen op een gastheer die op een centrum van de netwerkverrichting kan worden gevestigd. De beheerstoepassing is in communicatie met de netwerkknopen en diensten door adapters. Hoofd wordt daemon gevestigd bij een knoop geactiveerd. Hoofd daemon begint een controleadapter op de knoop te lopen en als de controleadapter hoofd daemon ontbreekt begint de controleadapter opnieuw. De controleadapter kan om alle diensten te beginnen en tegenhouden op de knoop te lopen. De signalen worden meegedeeld tussen de beheerstoepassing, de knoop en de diensten als adapters. Het signaleren voorziet de uitwisseling van nuttige gebeurtenisgegevens met betrekking tot de knopen en de diensten die over de knopen lopen.