In a microphone with a microphone housing for arrangement in a hearing aid
to be worn behind the ear having a hearing aid housing, respective sound
entry nozzles with respective sound entry apertures are arranged at two
opposite sides of the microphone housing. The sound entry nozzles
discharge into a chamber at a side of the microphone membrane. The sound
entry nozzles are introduced into the respective sound entry apertures in
opposite sides of the hearing aid housing, and when the hearing aid is
worn, the sound entry aperture of one sound entry nozzle is disposed
approximately distally from the head and the sound entry aperture of the
other sound entry nozzle is disposed approximately proximally relative to
the head. The microphone is space-saving and is simple to arrange in the
hearing aid.
In een microfoon met een microfoonhuisvesting voor regeling in een gehoorapparaat dat achter het oor worden moet gedragen dat een gehoorapparaathuisvesting heeft, worden de respectieve correcte ingangspijpen met respectieve correcte ingangsopeningen geschikt aan twee tegenovergestelde kanten van de microfoonhuisvesting. De correcte ingangspijpen lossen in een kamer aan een kant van het microfoonmembraan. De correcte ingangspijpen worden geïntroduceerd in de respectieve correcte ingangsopeningen in tegenovergestelde kanten van de gehoorapparaathuisvesting, en wanneer het gehoorapparaat wordt gedragen, wordt de correcte ingangsopening van één correcte ingangspijp geschikt ongeveer distally van het hoofd en de correcte ingangsopening van de andere correcte ingangspijp wordt geschikt ongeveer proximally met betrekking tot het hoofd. De microfoon is ruimtebesparend en is eenvoudig om in het gehoorapparaat te schikken.
