A raised portion 32 is provided on an upper face of an end portion of a
plate 31 which forms one side of a frame member 30. An end portion of a
plate 41 of another frame member 40 is abutted with the plate 31 of the
frame member 30. The frame members 30 and 40 are aluminum alloy extruded
frame members and the directions of extrusion of the two frame members are
orthogonal. A welding padding is carried on an upper face of the plate 41
of the frame member 40. Under this condition, a rotary tool is inserted
from above and a friction stir welding is carried out. Accordingly, the
padding serves the same function on the plate 41 as the raised portion 32
on the plate 31, so that a good welding can be carried out.
Een opgeheven gedeelte 32 wordt verstrekt op een hoger gezicht van een eindgedeelte van een plaat 31 die één kant van een kaderlid 30 vormt. Een eindgedeelte van een plaat 41 van een ander kaderlid 40 wordt gegrenst aan met plaat 31 van kaderlid 30. Kaderleden 30 en 40 zijn uitgedreven het kaderlid van de aluminiumlegering en de richtingen van uitdrijving van de twee kaderleden zijn orthogonal. Lassen het opvullen gedragen=wordt= op een hoger gezicht van plaat 41 van kaderlid 40, Op deze voorwaarde, wordt een roterend hulpmiddel hierboven opgenomen van en een wrijving beweegt lassen wordt uitgevoerd. Dienovereenkomstig, dient het opvullen de zelfde functie op plaat 41 zoals opgeheven gedeelte 32 op plaat 31, zodat een goed lassen kan worden uitgevoerd.
