A device controlling the depth and motion of an object underwater by using
a processor to accurately control the volume of gas within, and thereby
the buoyancy, depth, and motion (rate of ascent and descent) of, a
buoyancy chamber that is attached to the object. The device has a central
component incorporating a processor and associated memory, the processor
being in communication with: a buoyancy chamber and a means for measuring
the volume or level of gas within, at least one gas control mechanism(s)
to input and remove gas from the buoyancy chamber; a depth measuring
sensor, a power source; a gas source, and an input device to instruct the
processor. By manipulating the volume of gas within the buoyancy chamber,
using the gas source and the at least one gas control mechanism(s), the
processor is able to control the rate of ascent, rate of descent, level of
buoyancy, and depth of itself and the object to which it is attached. Upon
receiving instructions from the input device, the processor initializes
control. At regular intervals the processor will process sensor readings,
determine the volume of gas within the buoyancy chamber, and determine
depth and ascent or descent rate. It will then compare these values to
acceptable values based on the instruction received, and make corrections
to the volume of gas using the at least one gas control mechanism(s). The
corrections will be determined by calculations involving algorithms, the
sensor readings, recalculations several times each second, and the results
of previous corrections.
Een apparaat dat de diepte en de motie van een voorwerp onderwater door een bewerker controleert te gebruiken het volume van gas nauwkeurig om te controleren binnen, en daardoor het drijfvermogen, de diepte, en de motie (tarief van stijgen en afdaling) van, een drijfvermogenkamer die aan het voorwerp in bijlage is. Het apparaat heeft een centrale component opnemend een bewerker en een bijbehorend geheugen, de bewerker die in communicatie is met: een drijfvermogenkamer en een middel om het volume of het niveau van gas binnen, minstens één mechanisme van de gascontrole (s) aan input te meten en verwijderen gas uit de drijfvermogenkamer; een diepte die sensor, een krachtbron meet; een gasbron, en een inputmechanisme om de bewerker te instrueren. Door het volume van gas binnen de drijfvermogenkamer te manipuleren, die de gasbron en het minstens één mechanisme van de gascontrole (s) gebruikt, kan de bewerker het tarief van stijgen, tarief van afdaling, niveau van drijfvermogen, en diepte van zich en het voorwerp controleren waaraan het in bijlage is. Op het ontvangen van instructies van het inputmechanisme, initialiseert de bewerker controle. Met regelmatige intervallen zal de bewerker sensorlezingen verwerken, zal het volume van gas binnen de drijfvermogenkamer, bepalen en zal diepte en stijgen of afdalingstarief bepalen. Het zal dan deze waarden bij aanvaardbare waarden vergelijken die op de ontvangen instructie worden gebaseerd, en zal correcties aan het volume van gas gebruikend het minstens één mechanisme van de gascontrole (s) maken. De correcties zullen door berekeningen worden bepaald die algoritmen, de sensorlezingen, recalculations verscheidene keren elke seconde, en de resultaten van vorige correcties impliceren.