A user of a modeling application modifies an initial virtual object using a
sketch drawn on one or more construction planes. Typically, construction
planes are connected by an axis that intersects the virtual object. The
user can draw a sketch on each construction plane, and the modeling
application interpolates a shape along the axis between the sketches to
determine what material in the virtual object is to be removed from it. In
this manner, material may be removed to create a recess or hole in the
virtual object or otherwise to slice away material from the object. A user
can use two or more axes and construction planes to produce complex shapes
from the initial virtual object. A user can also select a portion of a
virtual object and mirror the selected portion. Modifications that the
user makes in the selected portion are made correspondingly in the
mirrored portion.
Een gebruiker van een modelleringstoepassing wijzigt een eerste virtueel voorwerp gebruikend een schets die op één of meerdere bouwvliegtuigen wordt getrokken. Typisch, worden de bouwvliegtuigen aangesloten door een as die het virtuele voorwerp snijdt. De gebruiker kan een schets op elk bouwvliegtuig trekken, en de modelleringstoepassing interpoleert een vorm langs de as tussen de schetsen om te bepalen welk materiaal in het virtuele voorwerp uit het moet worden verwijderd. Op deze wijze, kan het materiaal worden verwijderd om een reces of een gat in het virtuele voorwerp of anders aan plak weg materiaal van het voorwerp tot stand te brengen. Een gebruiker kan twee of meer assen en bouwvliegtuigen gebruiken om complexe vormen van het aanvankelijke virtuele voorwerp te veroorzaken. Een gebruiker kan een gedeelte van een virtueel voorwerp ook selecteren en het geselecteerde gedeelte weerspiegelen. De wijzigingen dat de gebruiker in het geselecteerde gedeelte maakt worden gemaakt navenant in het weerspiegelde gedeelte.