An aircraft landing gear includes a leg having a strut receiving a
telescopic rod to slide on a sliding axis, the strut being hinged to an
aircraft structure and being capable of pivoting about a pivot axis that
is highly offset from the sliding axis. The landing gear further includes
a connection structure essentially comprising two panels connecting two
axially separate points of the strut to a common axis structure extending
along the strut pivot axis. In the gear-down position, the panels are one
above the other, the top panel being connected to the strut via a high
attachment which is rigid in twisting, while the bottom panel is connected
to the strut via a low attachment which tolerates twisting, thereby
enabling the strut to warp to some extent when the aircraft is turning
while taxiing.
Een vliegtuigen landingsgestel omvat een been dat een stut heeft die een telescopische staaf ontvangt om op een het glijden te glijden as, de stut die aan een vliegtuigenstructuur van een scharnier wordt voorzien en over een spilas kan draaien die hoogst van de het glijden as wordt gecompenseerd. Het landingsgestel omvat verder een verbindingsstructuur hoofdzakelijk bestaand uit twee panelen die twee axiaal afzonderlijke punten van de stut verbinden met een gemeenschappelijke asstructuur die zich langs de as van de stutspil uitbreidt. In de toestel-benedenpositie, zijn de panelen één boven andere, het hoogste paneel dat met de stut via een hoge gehechtheid wordt verbonden die in het verdraaien, terwijl het bodempaneel met de stut via een lage gehechtheid wordt verbonden die het verdraaien tolereert, daardoor toelatend de stut om in wat mate stijf is scheef te trekken wanneer het vliegtuig terwijl taxiënd draait.