A safety arrangement for a motor vehicle, comprises sensor (21, 22) to
sense acceleration and a control system to control a triggering circuit
(24) which is adapted to actuate or deploy a safety device in the form of
an air-bag (27). The control system incorporates a processor (23) which
has an input for activating a non-maskable interrupt (NMI) routine (31).
An input (30) from the processor (23) which carries a command signal
generated by the processor in response to a predetermined output from the
sensors (21, 22) is connected an input which activates the NMI routine
(31). The routine is designed to determine whether there are hardware
and/or software thoughts that may invalidate the command, and to interrupt
actuation or deployment of the safety device if any such fault is
detected.
Een veiligheidsregeling voor een motorvoertuig, bestaat uit sensor (21, 22) aan betekenisversnelling en een controlesysteem om een teweegbrengende kring (24) te controleren die wordt aangepast om een veiligheidsapparaat in de vorm van een luchtkussen (27) aan te drijven of op te stellen. Het controlesysteem neemt een bewerker (23) op die een input voor het activeren van niet maskable routine (van NMI) (31) onderbreken heeft. Een input (30) van bewerker (23) die een bevelsignaal draagt dat door de bewerker in antwoord op een vooraf bepaalde output van de sensoren wordt geproduceerd (21, 22) worden verbonden een input die de NMI routine (31) activeert. De routine wordt ontworpen om te bepalen of er hardware en/of softwaregedachten die het bevel kunnen ongeldig maken, en om aandrijving of plaatsing van het veiligheidsapparaat zijn te onderbreken als zulk fout wordt ontdekt.