To install a modular seabed processing system (1) on a seabed, a monopile
foundation (3) is first lowered down and driven into the seabed. A docking
unit (4) is lowered towards the installed foundation (3) so that a mating
clamp system (6) mounted on the docking unit is aligned with a spigot (5)
on the foundation. The clamp system then clamps the spigot to fix the
docking unit onto the foundation. Flowlines (2) and an electrical power
connector plug (18) are connected to the docking unit. A first retrievable
substantially autonomous module (8) is lowered and connected to the
docking unit (4) by a multi-bored connector (10, 11) and the plug (18) on
the docking unit is engaged by a corresponding socket (17) on the module.
Isolation valves (14, 16) in the docking unit and module are opened so
that the module (8) is able to act on fluid received from the flowlines
(2) via the multi-bored connector (10, 11). A second retrievable
substantially autonomous module is also connected to the docking unit (4)
in the same way.
Om een modulair systeem van de zeebeddingsverwerking (1) op een zeebedding te installeren, wordt een monopile stichting (3) eerst verlaagd en in de zeebedding gedreven. Een dokkende eenheid (4) wordt verminderd naar geïnstalleerde stichting (3) zodat een het koppelen klemsysteem (6) opgezet op de dokkende eenheid wordt gericht op een spon (5) op de stichting. Het klemsysteem klemt dan de spon vast om de dokkende eenheid op de stichting te bevestigen. Flowlines (2) en een stop van de elektromachtsschakelaar (18) worden verbonden met de dokkende eenheid. Een eerste herwinbare wezenlijk autonome module (8) wordt verminderd en met dokkende eenheid (4) door een multi-bored schakelaar verbonden (10, 11) en stop (18) op de dokkende eenheid worden in dienst genomen door een overeenkomstige contactdoos (17) op de module. De kleppen van de isolatie (14, 16) in de dokkende eenheid en de module worden geopend zodat module (8) op vloeistof kan handelen die van flowlines (2) via de multi-bored schakelaar wordt ontvangen (10, 11). Een tweede herwinbare wezenlijk autonome module wordt ook verbonden met dokkende eenheid (4) op de zelfde manier.