Detecting in an earth formation a boundary between first and second
formation regions having different resistivities, wherein the first
formation region is traversed by a wellbore, using a logging tool provided
with a number of electrodes including a monitoring electrode, the method
having:
a) selecting a location of the logging tool in the wellbore;
b) assuming a position of the boundary relative to the selected location,
selecting outside the wellbore a target point relative to the selected
location, and selecting a target value for a selected parameter in the
target point;
c) assuming a model wherein the logging tool in the wellbore is surrounded
by a homogeneous formation having the resistivity of the first formation
region, and determining how two of the electrodes have to be energized in
order that in the target point the selected parameter has the target
value;
d) selecting a monitoring parameter at the monitoring electrode;
e) placing the logging tool at the selected location in the wellbore;
f) determining a detection value of the monitoring parameter resulting from
energizing the two electrodes as determined in step c); and,
g) interpreting the detection value of the monitoring parameter in order to
detect the boundary.
Eerst ontdekkend in een aardevorming een grens tussen en tweede vormingsgebieden die verschillend weerstandsvermogen hebben, waarin het eerste vormingsgebied door een put is overgestoken, gebruikend een registrerenhulpmiddel dat van een aantal elektroden met inbegrip van een controleelektrode wordt voorzien, de methode die heeft: a) het selecteren van een plaats van het registrerenhulpmiddel in de put; b) veronderstellend een positie die van de grens met betrekking tot de geselecteerde plaats, buiten de put een doelpunt met betrekking tot de geselecteerde plaats selecteert, en een doelwaarde voor een geselecteerde parameter in het doelpunt selecteert; c) het veronderstellen van een model waarin het registrerenhulpmiddel in de put door een homogene vorming omringd wordt die het weerstandsvermogen van het eerste vormingsgebied heeft, en het bepalen van hoe twee van de elektroden moeten worden geactiveerd opdat in het doelpunt de geselecteerde parameter de doelwaarde heeft; d) het selecteren van een controleparameter bij de controleelektrode; e) het plaatsen van het registrerenhulpmiddel bij de geselecteerde plaats in de put; f) bepalend een opsporingswaarde van de controleparameter die uit het activeren van de twee elektroden voortvloeit zoals die in stap c) worden bepaald; en, g) interpreterend de opsporingswaarde van de controleparameter om de grens te ontdekken.