A condensing heat exchanger is formed of norbornene polymer, preferably a
norbornene homopolymer or copolymer. A plurality of norbornene polymer
pellets are melted and extruded to form a first tube. The tube is then
blow molded into a mold. A second extruded tube is also blow molded into a
U-shape, and the first tube is positioned in the U-shaped opening to form
a cell. The ends of the cells are attached to a holding plate by thermal
adhesion or heating and flaring. Norbornene polymer possesses exceptional
thermal resistance to the high temperature flue vent gases and has
physical and chemical resistance to the acidic condensate formed by the
condensing heat exchanger.
Een condenserende warmtewisselaar wordt gevormd van norbornenepolymeer, bij voorkeur een norbornenehomopolymeer of een copolymeer. Een meerderheid van de korrels van het norbornenepolymeer wordt gesmolten en uitgedreven om een eerste buis te vormen. De buis is dan slag die in een vorm wordt gevormd. Een tweede uitgedreven buis is ook slag die in een u-Vorm wordt gevormd, en de eerste buis wordt geplaatst in het U-vormige openen om een cel te vormen. De einden van de cellen worden vastgemaakt aan een holdingsplaat door thermische adhesie of te verwarmen en te flakkeren. Het polymeer van Norbornene bezit uitzonderlijke thermische weerstand tegen de gassen op hoge temperatuur van de verwarmingspijpopening en heeft fysieke en chemische weerstand tegen het zuurrijke condensaat dat door de condenserende warmtewisselaar wordt gevormd.