A linear motion guide unit has a track rail of a pair of side walls on
which raceway grooves are formed. In the depths or bottom of the raceway
grooves there are cut deeply relief flutes, one to each raceway groove,
where retainer bands to keep rolling elements against coming apart are
allowed to step aside therein. The raceway groove is made in so specific
form as to make it possible to produce the raceway groove and do the
relief flute at the same time. The retainer band is installed in the
slider, with stepping aside in the relief flute for linear movement
relative to the track rail as the slider travels along the track rail. The
relief flute is cut in a fashion at least one lengthwise flank thereof on
the side nearer the upward opening between the side walls of the track
rail is made slantwise to provide a tapered flank because of which the
relief flute can be produced together with the associated raceway groove
at a single process.
Een lineaire eenheid van de motiegids heeft een spoorspoor van een paar zijmuren waarop de toevoerkanaalgroeven worden gevormd. In de diepten of bodem van de toevoerkanaalgroeven zijn er gesneden diep hulpfluiten, één aan elke toevoerkanaalgroef, waar de palbanden houden rollend elementen tegen komst apart aan stap opzij daarin worden toegestaan. De toevoerkanaalgroef wordt gemaakt in zo specifieke vorm om het mogelijk te maken om de toevoerkanaalgroef te veroorzaken en de hulpfluit tezelfdertijd te doen. De palband is geïnstalleerd in de schuif, met het stappen opzij in de hulpfluit voor lineaire beweging met betrekking tot het spoorspoor als schuifreizen langs het spoorspoor. De hulpfluit wordt gesneden op een manier minstens één flank in de lengte daarvan aan de kant meer dichtbij het stijgende openen tussen de zijmuren van het spoorspoor slantwise wordt gemaakt om een verminderde flank te verstrekken waarwegens de hulpfluit samen met de bijbehorende toevoerkanaalgroef bij één enkel proces kan worden geproduceerd.