A speech controlled computer user interface communicates between a user and at least one application program. The user interface has a speech layer, an utterance layer, and a discourse layer. The speech layer is in communication with the user and converts between speech messages and text messages. The utterance layer is in communication with the speech layer, and converts between text messages and semantic meaning messages. The discourse layer is in communication with the utterance layer and the at least one application program, and processes messages from the user and the at least one application program, and generates responsive messages to the user and the at least one application program.

Een toespraak gecontroleerd computergebruikersinterface communiceert tussen een gebruiker en minstens één toepassingsprogramma. Het gebruikersinterface heeft een toespraaklaag, een uitingslaag, en een verhandelingslaag. De toespraaklaag is in communicatie met de gebruiker en zet tussen toespraakberichten en tekstberichten om. De uitingslaag is in communicatie met de toespraaklaag, en zet tussen tekstberichten en semantische betekenende berichten om. De verhandelingslaag is in communicatie met de uitingslaag en het minstens één toepassingsprogramma, en verwerkt berichten van de gebruiker en het minstens één toepassingsprogramma, en produceert ontvankelijke berichten aan de gebruiker en het minstens één toepassingsprogramma.