The present invention has as its object to provide a projection type
display apparatus which suffers little from the occurrence of the
distortion of the surface of a dichroic mirror in a color combining
optical system, and the occurrence of the deformation of a projected image
by the angular deviation of the surface of the dichroic mirror and in
which the correction of the chromatic aberration of magnification of a
projection lens is stably possible during mass production. So, the color
combining system of the present invention is provided with at least three
prisms, two dichroic mirror layers for reflecting lights differing in
wavelength area from each other, the two dichroic mirror layers being
formed so as not to intersect with each other with one of the three prisms
which is located most adjacent to the light exit side interposed
therebetween, and at least one optical element having positive or negative
refractive power. The optical element receives light from at least one of
a plurality of light modulating elements, and causes the light to enter
one of the at least three prisms. The light exit surface of the prism
located most adjacent to the light exit side serves also as a total
reflection surface for reflecting the light to one of the two dichroic
mirror layers.
De onderhavige uitvinding heeft als zijn voorwerp om een projectietype vertoningsapparaat dat weinig aan het voorkomen van de vervorming van de oppervlakte van een dichroic spiegel in een kleur lijden die optisch systeem combineert, en het voorkomen van de misvorming van een ontworpen beeld door de hoekige afwijking van de oppervlakte van de dichroic spiegel te verstrekken en waarin de correctie van de chromatische aberratie van vergroting van een projectielens stabiel mogelijk tijdens massaproductie is. Zo, wordt de kleur die systeem van de onderhavige uitvinding combineert voorzien van minstens drie prisma's, twee dichroic spiegellagen voor het wijzen van op lichten die op golflengtegebied van elkaar verschillen, de twee dichroic spiegellagen die zo zo niet wordt gevormd om met elkaar met één van de drie prisma's te snijden die het meest naast de lichte ingevoegde uitgangskant therebetween wordt gevestigd, en minstens één optisch element dat positieve of negatieve brekingsmacht heeft. Het optische element ontvangt licht van minstens één van een meerderheid van lichte modulerende elementen, en veroorzaakt het licht om één van de minstens drie prisma's in te gaan. De lichte uitgangsoppervlakte van het prisma bepaalde de plaats van de meesten naast de lichte uitgangskant dient ook als totale bezinningsoppervlakte voor het wijzen van het op licht aan één van de twee dichroic spiegellagen.