An outer periphery of the other side of a rotating shaft (2a) of a rotating member (2) is pivotally supported via a hollow cylindrical portion (3a) of a gear (3) by a waterproof bearing (11) fitted in a reel body (1), while an outer periphery of one side of the rotating shaft (2a) of the rotating member (2) is pivotally supported by a waterproof bearing (12) fitted on a cover (10). A drive gear (2b) is integrally formed on the outer periphery of the rotating shaft (2a) on the one side thereof, while a noncircular detent portion (b), which is formed by a collar portion (2c) and a pair of notches (2d) provided on both sides thereof, a circular supporting portion (a), and a circumferential groove (2e) are formed on the outer periphery of the rotating shaft (2a) on the other side thereof. A resilient member (13) constituted by an 0-ring is fitted in the circumferential groove (2e). A fitting portion (3d), which is formed by a recessed portion formed on an inner wall surface of a central hole (3c) of the gear (3) on one side thereof, is fitted over the noncircular detent portion (b) and the circular supporting portion a) so as to be prevented from rotating. An interlocking gear (9) meshes with a tooth portion (3b) of the gear (3).

Een buitenperiferie van de andere kant van een roterende schacht (2a) wordt van een roterend lid (2) van groot belang gesteund via een hol cilindrisch gedeelte (3a) van een toestel (3) door een waterdicht lager (11) dat in een spoellichaam (1) wordt gepast, terwijl een buitenperiferie van één kant van de roterende schacht (2a) van het roterende lid (2) van groot belang door een waterdicht lager (12) gesteund wordt dat op een dekking (10) wordt gepast. Een aandrijvingstoestel (2b) wordt volledig gevormd op de buitenperiferie van de roterende schacht (2a) op kant daarvan, terwijl een noncircular klinkgedeelte (b), dat door een kraaggedeelte (2c) en een paar inkepingen (2d) gevormd wordt die aan beide kanten daarvan worden verstrekt, een cirkel ondersteunend gedeelte (a), en een perifere groef (2e) op de buitenperiferie van de roterende schacht (2a) aan de andere kant daarvan wordt gevormd. Een veerkrachtig lid (13) dat door een 0-ring wordt gevormd wordt gepast in de perifere groef (2e). Een montagegedeelte (3d), dat door een in een nis gezet gedeelte gevormd wordt dat op een binnenmuuroppervlakte daarvan wordt gevormd van een centraal gat (3c) van toestel (3) aan één kant, wordt gepast meer dan het noncircular klinkgedeelte (b) en het cirkel ondersteunende gedeelte a) zo zo om worden verhinderd te roteren. Een met elkaar verbindend toestel (9) schakelt met een tandgedeelte (3b) in van toestel (3).